donderdag 27 september 2012

“Veranderingen in” Het taal en rekenonderwijs op de basisschool


Naast inhoudelijke aanpassingen zal ook de organisatie van het onderwijs de komende tijd gaan veranderen. Van scholen wordt namelijk verwacht dat ze tussentijds toetsen om het niveau van de leerlingen te meten. Op basis hiervan kan een leerling extra aandacht krijgen, om zo een hoger niveau te halen. Van leraren wordt daarom verwacht dat ze de voortgang van leerlingen analyseren en het onderwijs afstemmen op de uitkomsten van deze analyse en hieraan bepaalde doelen te stellen. Van tevoren wordt bekeken welke doelen de leraar in een bepaalde periode wil bereiken met een groep leerlingen. Door systematisch naar het doel toe te werken worden kinderen uitgedaagd om zo goed mogelijk te presteren. Leraren stemmen daarbij het onderwijs en de opdrachten af op het niveau van de leerlingen. Steeds meer leerkrachten hun onderwijs afstemmen op wat individuele leerlingen of groepjes leerlingen kennen en kunnen.

Zo zijn de leerlingen in groep 5 beter geworden in rekenen, terwijl er 20 minuten per week minder tijd aan rekenen wordt besteed. Scholen blijken in minder tijd betere resultaten te halen door middel van een opbrengstgerichte aanpak waardoor het onderwijs efficiënter wordt georganiseerd. Minister Van Bijsterveldt wil extra nadruk leggen op taal en rekenen, landelijk vastleggen welk niveau leerlingen daarin moeten halen, meer verplichte toetsen invoeren en streng toezien of scholen wel goed genoeg scoren. Om hiermee te voorkomen dat we dezelfde weg inslaan als die Engeland en Amerika hebben ingeslagen en daarvan nu terugkomen.


Kortom taal en rekenonderwijs staan tegenwoordig centraal in het basisonderwijs. Overal heb je taal of rekenen voor nodig. Bijvoorbeeld bij het lezen van een tekst voor aardrijkskunde. Om die tekst goed te kunnen begrijpen moet je de Nederlandse taal voldoende beheersen. Daarom hebben ze in 2010 bepaald dat de kennis in taal en rekenen op een hoger niveau moet worden gebracht. Om deze slag te kunnen maken, is het gewenste niveau van leerlingen in elke fase van hun opleiding in referentieniveaus vastgelegd.

Bij rekenen zijn de meeste scholen de weg van realistisch rekenen ingeslagen, maar is deze methode nu zo goed?  Bij realistisch rekenen zijn de sommen veelal verpakt in een realistische context. Leerlingen krijgen verschillende oplossingsstrategieën aangeboden, ze kiezen zelf welke ze gebruiken. Het kan dus heel vaak voorkomen dat de leerlingen de verschillende strategieën door elkaar gaan gebruiken. Daarbij zijn de Leerlingen steeds minder goed in het cijferen. Leerlingen moete weer leren ‘kale’ sommetjes te maken, met de getallen onder elkaar, zoals generaties lang in het onderwijs gebeurde. We gaan dus wellicht weer terug naar het rekenonderwijs van vroeger. Tevens moeten ze ook weer leren te automatiseren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten